-
1 verward
1 [in de war, door elkaar] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 emmêlé ⇒ 〈m.b.t. haar〉 embroussaillé 〈 bijwoord〉 pêle-mêle♦voorbeelden:verward door elkaar liggen • être enchevêtréeen verwarde zaak • une affaire embrouilléeverward spreken • tenir des propos sans suite3 door zoveel blijken van belangstelling werd hij verward • il était confus de tant de témoignages de sympathie -
2 Zottel
Zottel〈v.; Zottel, Zotteln〉 -
3 straggly
adj. wild opgeschoten[ stræglie] 〈 stragglier〉1 (onregelmatig) verspreid ⇒ verstrooid, schots en scheef -
4 bataille
bataille [baataaj]〈v.〉2 gevecht ⇒ kloppartij, strijd3 slagorde♦voorbeelden:bataille électorale • verkiezingsstrijden bataille • overdwars, (schots en) scheefchapeau en bataille • scheef op 't hoofd staande hoedcheveux en bataille • verward haarf1) (veld)slag2) gevecht3) slagorde -
5 cheveux en bataille
cheveux en bataille -
6 Zottelhaar
-
7 dizzy
adj. duizelig--------v. duizelig voelen; duizelenddizzy1[ dizzie] 〈bijvoeglijk naamwoord; dizziness〉♦voorbeelden:————————dizzy2〈werkwoord; dizzied〉1 verwarren ⇒ verbijsteren, in de war brengen -
8 mat
bevoegd leraarMAT (master of arts in teaching)mat1[ mæt] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 klit♦voorbeelden:————————mat2————————mat3〈 matted〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 matted hair • verward/geklit haar -
9 matted hair
verward/geklit haar -
10 tatty
-
11 wild
adj. wild; woest; ongecontroleerd; kwaad; te keer gaan; stormachtig; niet natuurlijk--------adv. wild; ongecontroleerd; doelloos--------n. woestenij, wildernis; (vrije) natuur; (in het) wildwild1[ wajld]I 〈telbaar zelfstandig naamwoord; the; vaak meervoud〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:————————wild2〈 wildness〉3 onbeheerst ⇒ onstuimig, grillig, losbandig6 dol ⇒ gek, waanzinnig7 woest ⇒ woedend, razend♦voorbeelden:drive wild • gek makengo wild • gek wordenwild idea • fantastisch ideea wild guess • een gok/gissing in het wilde weg, zomaar een gokwild horses wouldn't get/drag it from/out of me! • voor geen geld ter wereld vertel ik hethe has sown his wild oats • hij is zijn wilde haren kwijtwild camping • vrij kamperenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉1 woest ⇒ enthousiast, dol♦voorbeelden:————————wild3〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
12 verwarren
1 [in de war brengen] embrouiller2 [figuurlijk] troubler3 [met elkaar verwarren] confondre4 [verlegen maken] embarrasser♦voorbeelden:iemands haar verwarren • déranger la coiffure de qn.in iets verward raken • s'empêtrer dans qc.hij verwarde zich in zijn uiteenzettingen • il s'embrouillait dans ses explications -
13 kraus
1 kroes, gekruld2 gefronst, gerimpeld ⇒ verkreukeld3 〈 figuurlijk〉verward, warrig, bizar♦voorbeelden:die Nase, die Stirn kraus ziehen • de neus optrekken, het voorhoofd fronsenkrauses Zeug reden • wartaal spreken
См. также в других словарях:
verward haar — kayakaya … Woordenlijst Sranan